Cascadesysteem voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenarts

Het cascadesysteem biedt de behandelende dierenarts de mogelijkheid om af te wijken van het strikte gebruik van diergeneesmiddelen die in België zijn vergund.

De dierenarts mag de cascade uitzonderlijk toepassen voor de behandeling van de betrokken dieren en dit op eigen verantwoordelijkheid en met name om onaanvaardbaar lijden te voorkomen.

Als er voor de bepaalde diersoort voor die bepaalde indicatie geen diergeneesmiddel beschikbaar is dat in België is vergund, kan de verantwoordelijke dierenarts de cascade toepassen onder specifieke voorwaarden.

Een niet-voedselproducerend dier behandelen met een diergeneesmiddel dat niet in België is vergund

Wettelijk kader: artikel 112 van Verordening 2019/6

  • Niveau 1: een diergeneesmiddel vergund in België of in een andere lidstaat voor dezelfde/andere diersoort voor dezelfde/andere indicatie.

Als het geneesmiddel onder niveau 1 niet bestaat.

  • Niveau 2: vergund geneesmiddel voor menselijk gebruik vergund in een lidstaat van de Europese Unie.

      Als het geneesmiddel onder niveau 2 niet bestaat.

  • Niveau 3: een diergeneesmiddel dat volgens een diergeneeskundig voorschrift ex tempore wordt bereid.

      Als het geneesmiddel onder niveau 3 niet bestaat.

  • Niveau 4: een diergeneesmiddel dat in een derde land is toegelaten voor dezelfde diersoort en dezelfde indicatie, met uitzondering van immunologische diergeneesmiddelen.

Een voedselproducerend landdier behandelen met een geneesmiddel dat niet in België is vergund

Wettelijk kader: artikel 113 van Verordening 2019/6

  • Niveau 1: een diergeneesmiddel vergund in België of in een andere lidstaat van de Europese Unie voor dezelfde/andere voedselproducerende landdiersoort voor dezelfde/andere indicatie.

      Als het geneesmiddel onder niveau 1 niet bestaat.

  • Niveau 2: een diergeneesmiddel vergund in België voor een niet-voedselproducerende diersoort en dezelfde indicatie.

      Als het geneesmiddel onder niveau 2 niet bestaat.

  • Niveau 3: een geneesmiddel voor menselijk gebruik vergund in een lidstaat van de Europese Unie.

Als het geneesmiddel onder niveau 3 niet bestaat.

  • Niveau 4: een diergeneesmiddel dat volgens een diergeneeskundig voorschrift ex tempore wordt bereid.

Als het geneesmiddel onder niveau 4 niet bestaat.

  • Niveau 5: een diergeneesmiddel dat in een derde land is toegelaten voor dezelfde diersoort en dezelfde indicatie, met uitzondering van immunologische diergeneesmiddelen.

Voor voedselproducerende dieren geldt er voor werkzame stoffen een maximumwaarde voor residuen (MRL).

Een voedselproducerend waterdier behandelen met een geneesmiddel dat niet in België is vergund

Wettelijk kader: artikel 114 van Verordening 2019/6

  • Niveau 1: een diergeneesmiddel vergund in België of in een andere lidstaat van de Europese Unie voor dezelfde/andere voedselproducerende waterdiersoort voor dezelfde/andere indicatie.

      Als het geneesmiddel onder niveau 1 niet bestaat.

  • Niveau 2: een diergeneesmiddel vergund in België of een andere lidstaat voor een voedselproducerende landdiersoort en die een stof bevat uit het uitvoeringsbesluit.

      Als het geneesmiddel onder niveau 2 niet bestaat.

  • Niveau 3: geneesmiddel voor menselijk gebruik vergund in een lidstaat van de Europese Unie.

      Als het geneesmiddel onder niveau 3 niet bestaat.

  • Niveau 4: een diergeneesmiddel dat volgens een diergeneeskundig voorschrift ex tempore wordt bereid.

      Als het geneesmiddel onder niveau 4 niet bestaat.

  • Niveau 5: een diergeneesmiddel dat in een derde land is toegelaten voor dezelfde diersoort en dezelfde indicatie, met uitzondering van immunologische diergeneesmiddelen.

Voor voedselproducerende dieren geldt er voor werkzame stoffen een maximumwaarde voor residuen (MRL)

De Europese diergeneesmiddelendatabank (Union Product Database, UPD) biedt de mogelijkheid om diergeneesmiddelen die zijn  vergund in alle lidstaten terug te vinden.

Laatste update op 08/12/2022