Commissie voor kruidengeneesmiddelen voor menselijk gebruik (CKG)

Het artikel 6 §1, 11de alinea van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen bepaalt ( dat naast de commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik en de commissie voor geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik ): « De koning kan tevens met het oog op het verlenen van advies inzake aanvragen voor registraties andere Commissies oprichten. Hij bepaalt de taken, de werking en de samenstelling van deze Commissies ».

De Commissie voor kruidengeneesmiddelen voor menselijk gebruik (CKG) werd opgericht door het koninklijk besluit van 14 december 2006 betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (artikels 122, 123, 124, 127).

Momenteel delegeert de CKG aan het bureau van de Commissie voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CGH) de coördinatie van de evaluatie- en beheertaken van de dossiers.

De Commissies beraadslagen geldig indien ten minste de helft der stemgerechtigde leden aanwezig zijn.

De adviezen worden uitgebracht bij meerderheid der stemmen van de aanwezige leden met stemrecht. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend

In dringende gevallen of in geval van noodzaak, kan de voorzitter van de CKG beslissen over te gaan tot een schriftelijke procedure om advies uit te brengen.