Aanbevelingen voor het gebruik van lidocaïne bij voedselproducerende dieren.

Op vraag van het Europees geneesmiddelen agentschap (EMA) heeft de CVMP (Committee for Medicinal Products for Veterinary Use)  een wetenschappelijk advies uitgebracht over de mogelijke risico’s voor de consument ten gevolge van het gebruik van lidocaïne bij voedselproducerende dieren.

Lidocaïne is een actief bestanddeel opgelijst in tabel I “toegestane stoffen” van de verordening 37/2010 betreffende de maximumwaarden voor residuen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Het gebruik van  lidocaine is – op basis hiervan - toegestaan bij paarden, en vergund in diergeneesmiddelen voor locale anesthesie bij paarden. Lidocaïne wordt echter door de diernarts onder toepassing van het cascade- of watervalsysteem gebruikt bij andere voedselproducerende dieren (met name bij rundvee en varkens).

Een metaboliet van lidocaine (2,6-Xylidine) heeft echter een gekend genotoxisch potentieel. Recent wetenschappelijk onderzoek had immers uitgewezen dat 2,6-Xylidine bij varkens en runderen de voornaamste metaboliet is geproduceerd door de primaire hepatocyten en lever microsomen. Vandaar de vraag van het EMA aan de CVMP om het risico voor de consument ten gevolge van het gebruik van lidocaïne bij voedselproducerende dieren te onderzoeken.

In zijn advies van 10 april 2015 bevestigt de CVMP het risico van deze genotoxische metaboliet na toediening van lidocaïne aan varkens of runderen. Om de veiligheid van de consument te garanderen, dient de blootstelling van de consument aan deze metaboliet onder een drempel gehouden te worden zodat het risico voor de volksgezondheid te verwaarlozen is. Om dit te bekomen moeten er minimale wachttijden gerespecteerd worden na toediening van lidocaïne aan runderen of varkens onder toepassing van het cascade.

De CVMP beveelt minimaal volgende wachttijden te respecteren:

- 28 dagenvoor vlees & slachtafval van runderen en varkens waarbij het gebruik bij varkens beperkt moet worden tot de eerste weken van het leven , bvb bij chrirugische biggencastratie);

- 15 dagen voor de melk ;

De minimale wachttijd die voor de melk dient toegepast te worden na toediening van lidocaïne aan runderen is significant langer dan de 7 dagen die wettelijk bepaald is bij toepassing van cascade.

Europees Geneesmiddelenbureau 

Advies van de CVMP

Beoordelingsrapport van de CVMP 

 

Laatste update op 10/06/2015