Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA of European Medicines Agency) publiceerde het negende ESVAC-rapport (European Surveillance of Veterinary Antimicrobial Consumption) over de verkoop van antibacteriële middelen voor diergeneeskundig gebruik in 2017.
Op 15 oktober 2019 verscheen het negende ESVAC-rapport, een weergave van de verkoopcijfers van antibacteriële middelen voor diergeneeskundig gebruik in 2017. De resultaten van 31 EU/EEA-lidstaten werden in kaart gebracht.
Dalende Europese trend
De verkoop van antibiotica wordt uitgedrukt in mg/PCU en houdt rekening met het aantal levende dieren en hoeveel kilogram vlees er werd geproduceerd. Het totale gebruik voor alle 31 landen in 2017 bedroeg 107 mg/PCU. Dat is een daling met 17,6 mg/PCU ten opzichten van het jaar daarvoor.
Gemiddeld daalde de verkoop in de EU van antibacteriële middelen voor diergeneeskundig gebruik met 32,5 % tussen 2011 en 2017. Negentien landen zagen een reductie van meer dan 5 %, gaande van -7,7 tot -57,9%. Niet alle landen zagen echter een vermindering. Drie landen zagen een verhoging van meer dan 5 %.
De verkoop van kritische middelen, dit zijn antibacteriële substanties die belangrijk zijn voor de volksgezondheid, bedroegen voor derde en vierde generatie cephalosporines, fluoroquinolones en polymyxines respectievelijk 0,2 mg/PCU, 2,2 mg/PCU en 3,4 mg/PCU.
Op de EMA-website is een interactieve databank beschikbaar waarbij specifieke tendensen kan worden nagaan of cijfers van geselecteerde lidstaten kunnen worden vergeleken.
België
In België werd met 131,3 mg/PCU voor 2017 een vermindering gerealiseerd van 27,2 % ten opzichte van 2010. Daarmee blijft het antibioticagebruik bij dieren relatief hoog, ook ten opzichte van buurlanden met een vergelijkbare veehouderijstructuur zoals Frankrijk (68,6 mg/PCU), Nederland (56,3 mg/PCU) of Duitsland (89,0 mg/PCU). België moet dus grote inspanningen blijven leveren om het gebruik verder te verminderen.
In België daalde de verkoop van derde en vierde generatie cefalosporines opnieuw sterk in 2017 (0,10 mg/PCU). Voor de fluoroquinolones is dat ook het geval (0,22 mg/PCU). Dit heeft alles te maken met de maatregelen rond het gebruik van kritische middelen (verplichte staalname en gevoeligheidsbepaling) met de publicatie van het koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de voorwaarden voor het gebruik van geneesmiddelen door de dierenartsen en door de verantwoordelijken van de dieren.
Het gebruik van polymixines (voornamelijk colistine) daalde gevoelig (2,14 mg/PCU in 2017) en blijft grotendeels gelinkt aan het gebruik van ZnO dat in 2013 als alternatief beschikbaar kwam voor de behandeling van diarree bij gespeende biggen. In vergelijking met 2012 (jaar voor ZnO beschikbaar kwam) daalde het gebruik van colistine met meer dan 60 %. Voor de macroliden-groep kan in 2017 (8,05 mg/PCU) een status quo tot lichte daling genoteerd worden ten opzichte van 2010 (8,3 mg/PCU).
Meer informatie
9e ESVAC rapport op de EMA website
Nieuwsbericht van EMA