Gadoliniumderivaten: aanbevelingen

Het Europees Geneesmiddelenbureau ( EMEA) heeft een reeks aanbevelingen geformuleerd om zo het risico op nefrogene systemische fibrose (NSF) geassocieerd aan de toediening van gadoliniumhoudende contrastmiddelen te beperken. In België zijn deze onder de volgende namen op de markt: Dotarem, Gadovist, Magnegita, Magnevist, Multihance, Omniscan, Optimark, Prohance en Vasovist.

Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMEA) heeft een reeks aanbevelingen geformuleerd om het risico op nefrogene systemische fibrose (NSF) geassocieerd aan de toediening van gadoliniumhoudende contrastmiddelen te beperken bij patiënten die het risico lopen deze aandoening te ontwikkelen.

Gadoliniumhoudende contrastmiddelen worden gebruikt bij patiënten die MRI (magnetic resonance imaging) en MRA (magnetic resonance angiography) onderzoeken ondergaan. Het Comité voor geneesmiddelen voor menselijk gebruik (CHMP) van het EMEA heeft deze gadoliniumhoudende contrastmiddelen opnieuw geëvalueerd wegens de associatie tussen het gebruik van gadoliniumhoudende contrastmiddelen en NSF, een zeldzame, ernstige en soms levensbedreigende aandoening die gekenmerkt wordt door de vorming van bindweefsel op de huid, gewrichten, spieren en inwendige organen bij patiënten met ernstige nierproblemen.

Omdat het risico op het ontwikkelen van NSF afhankelijk is van welk gadoliniumhoudend contrastmiddel er wordt gebruikt, zijn de actieve substanties ondergebracht in drie risicocategorieën (hoog, middelmatig en laag risico). De aanbevelingen van het CHMP met betrekking tot deze middelen verschillen naargelang hun risicoclassificatie.

Voor gadoliniumhoudende contrastmiddelen die een hoog risico opleveren (Optimark, Omniscan, Magnevist, Magnegita en Gado-MRT ratiopharm - deze laatste is noch vergund noch gecommercialiseerd in België), raadt het CHMP contra-indicaties aan voor patiënten met ernstige nierproblemen, voor patiënten die een levertransplantatie moeten ondergaan of recent ondergaan hebben en voor pasgeborenen tot de leeftijd van vier weken. Om het risico op NSF, geassocieerd aan de toediening van deze middelen met een hoog risico, bij patiënten met niet-vastgestelde nierproblemen te beperken, raadt het CHMP aan patiënten altijd via laboratoriumtesten te screenen op nierproblemen vooraleer deze middelen te gebruiken. Het CHMP beveelt eveneens algemeen aan dat vrouwen de borstvoeding gedurende minstens 24 uur onderbreken na een onderzoek door magnetische resonantie.

Voor middelen met een middelmatig (Vasovist, Primovist –deze is vergund maar niet gecommercialiseerd in België - en MultiHance) en laag risico (Dotarem, ProHance en Gadovist) raadt het CHMP aan nieuwe waarschuwingen toe te voegen aan de Samenvatting van de Kenmerken van het Product (SKP) met betrekking tot hun gebruik bij patiënten met ernstige nierproblemen en patiënten die een levertransplantatie ondergaan. Het CHMP beveelt algemeen aan om patiënten via laboratoriumtesten te screenen op nierproblemen vóór het toedienen van deze gadoliniumhoudende contrastmiddelen en dat de beslissing om na een onderzoek door magnetische resonantie borstvoeding te geven of minstens 24 uur te onderbreken moet worden genomen door de arts en de moeder.

Het CHMP beveelt aan dat in de SKP van alle gadoliniumhoudende contrastmiddelen het volgende duidelijk moet vermeld zijn:

  • ouderen kunnen een specifiek risico op NSF vertonen door het verminderde vermogen van hun nieren om gadolinium uit te scheiden;
  • er zijn geen aanwijzingen om het opstarten van een behandeling door hemodialyse te steunen teneinde NSF te voorkomen of te behandelen bij patiënten die nog geen hemodialyse ondergaan;
  • het soort en de dosis van het gebruikte contrastmiddel moet worden opgetekend.

Op basis van de gegevens die momenteel beschikbaar zijn en als deze risicobeperkende maatregelen zijn ingevoerd, is het CHMP van mening dat er voor deze middelen een aanvaardbare risico-batenverhouding is.

Ten slotte beveelt het CHMP aan dat er verder onderzoek moet worden uitgevoerd naar het retentiepatroon op lange termijn van gadolinium in menselijke weefsels.

Er zullen te gelegener tijd besluiten van de Europese Commissie betreffende deze aanbevelingen worden gepubliceerd. 

 Noten:

1.Het CHMP gaf toe dat binnen de groep die een hoog risico oplevert het risico op NSF geassocieerd aan de toediening van Omniscan en OptiMARK hoger lijkt te zijn dan met Magnevist, op basis van fysico-chemische eigenschappen en op basis van onderzoek bij dieren en het aantal gemelde gevallen van NSF wereldwijd. Omdat het risico geassocieerd aan de toediening van Magnevist echter aanzienlijk hoger blijft dan het risico op NSF geassocieerd aan de toediening van contrastmiddelen die een middelmatig en laag risico opleveren, beveelt het CHMP aan dat Magnevist moet blijven deel uitmaken van de groep middelen die een hoog risico oplevert en aan dezelfde risicobeperkende maatregelen onderworpen moet worden.

2.Meer informatie vindt u in een vraag-en-antwoorddocument.

3. De procedure werd uitgevoerd overeenkomstig artikel 31 van Richtlijn 2001/83/EG zoals gewijzigd voor gadoliniumhoudende middelen met een nationale vergunning, en overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 726/2004 voor middelen met een centrale vergunning. Een dergelijke procedure mag worden ingezet in bijzondere gevallen en in het belang van de Gemeenschap. De uitdrukking ‘gemeenschapsbelang’ heeft een ruime betekenis, maar verwijst in het bijzonder naar het belang van de volksgezondheid in de Gemeenschap, bijvoorbeeld als gevolg van bezwaren met betrekking tot de kwaliteit, werkzaamheid en/of veiligheid van een geneesmiddel of nieuwe informatie over de geneesmiddelenbewaking.

4. Gadoliniumhoudende contrastmiddelen zijn:gadoversetamide (OptiMARK), gadodiamide (Omniscan), gadofosveset (Vasovist), gadoxetzuur (Primovist – deze is vergund maar niet gecommercialiseerd in België), gadobeninezuur (MultiHance), gadopentetinezuur (Magnevist,Magnegita en Gado-MRT-ratiopharm – deze is noch vergund noch gecommercialiseerd in België), gadobutrol (Gadovist), gadoterinezuur (Dotarem), gadoteridol (ProHance). De meeste gadoliniumhoudende geneesmiddelen hebben een nationale vergunning. OptiMARK en Vasovist hebben een centrale vergunning.

5. In februari 2007 is er een openbare verklaring gepubliceerd over de associatie tussen gadoliniumhoudende contrastmiddelen en NSF.

6. Andere informatie over de werkzaamheden van het Europees Geneesmiddelenbureau is beschikbaar op de website van het EMEA.

 

Laatste update op 01/12/2009